top of page

Verloskundige hulpverlener

Richtlijn        Hulpmiddelen        Supplementen        Samenvattingskaart        Richtlijn volledig        Downloads en Links        Totstandkoming

Preventieve taken

De verloskundig zorgverlener:

  • verricht bij de zwangere onderzoek naar bloedgroepen (AB0 en rhesusfactor) en irregulaire antistoffen. zie website RIVM

  • onderzoekt bij de zwangere bij wie bij de bevalling bloedgroep, rhesusfactor en antistoffen nog niet bekend zijn dit alsnog.

  • bepaalt uit navelstrengbloed bloedgroep, rhesusfactor en directe antiglobuline test (DAGT) als bij de moeder bloedgroep en antistoffen niet bekend zijn.

  • bepaalt en documenteert bij de pasgeborene de voorafkans op hyperbilirubinemie met behulp van de voorafkanstabel. kwaliteitsindicator.

  • onderkent dat de pasgeborene die geboren wordt na een zwangerschapsduur van minder dan 38 weken en/of borstvoeding krijgt, een hogere voorafkans heeft om hyperbilirubinemie te ontwikkelen en dus nauwkeuriger geobserveerd en vervolgd dient te worden.

  • waarborgt voor de pasgeborene in de eerste levensweek controles op geel zien. Zie stroomdiagram.

  • dient gedurende de eerste levensweek de pasgeborene systematisch te controleren om hyperbilirubinemie tijdig te onderkennen.

  • beoordeelt ten minste 2 keer in de eerste 4 levensdagen de mate van geel zien en de klinische toestand van de pasgeborene en laat zich daarbij leiden door de voorafkans op hyperbilirubinemie, de klinische toestand van het kind en signalen van de kraamverzorgende/verpleegkundige.

  • beoordeelt samen met de kraamverzorgende/verpleegkundige de pasgeborene die geel ziet met behulp van het gewicht, de procentuele gewichtsafname t.o.v. het geboortegewicht, de voedselinname, mictie, defeacatie, temperatuur en gedrag en beoordeelt of een bilirubinebepaling moet worden verricht.

  • adviseert de (aanstaande) ouders van de pasgeborene borstvoeding te geven en ondersteunt hen daarin. Zie voedingscentrum.

  • adviseert de (aanstaande) ouders die borstvoeding geven de pasgeborene de eerste levensdagen 8-12 keer per etmaal aan te leggen. Zie voedingscentrum.

  • dient bij de (borstgevoede) pasgeborene die geel ziet en bij wie aan voldoende inname wordt getwijfeld zorg te dragen voor voldoende bijvoeding in de vorm van afgekolfde moedermelk en indien dit niet beschikbaar is met kunstvoeding.

  • voorziet ouders van de pasgeborene van schriftelijke en zo nodig mondelinge informatie over geel zien bij pasgeborenen. kwaliteitsindicator.

  • waarborgt bij de overdracht van zorg van de pasgeborene voor een overdracht van informatie over de aanwezigheid de voorafkans op hyperbilirubinemie. kwaliteitsindicator.

  • waarborgt bij de overdracht van zorg van de pasgeborene voor een overdrachtvan informatie over de aanwezigheid de voorafkans op hyperbilirubinemie. kwaliteitsindicator.

  • kan als er geen follow-up gegarandeerd is (conform 6.1.2), terwijl er wel een verhoogde voorafkans is op het ontwikkelen van hyperbilirubinemie het ontslag van de pasgeborene uit het ziekenhuis uitstellen totdat er wel follow-up gegarandeerd is of dat het grootste risico (96 uur) voorbij is.

  • zorgt aan het einde van de kraamperiode als de pasgeborene dan nog geel is voor een overdracht van deze informatie aan de huisarts en JGZ.

bottom of page